De schitterende kuststrook tussen Sines in de Alentejo en Burgau in de Algarve werd in 1995 uitgeroepen tot natuurpark. De overheid wilde hiermee voorkomen dat de Portugese zuidwestkust ten prooi zou vallen aan projectontwikkelaars. “Algarve-achtige” toestanden moesten worden voorkomen. Het park, met een oppervlak van ruim 60.000 ha land en bijna 30.000 ha zee, is van belang als doortrekgebied en overwinterplaats voor veel vogelsoorten.
Op deze pagina vindt u beknopte informatie over:
Landschap
Klimaat
Vegetatie
Fauna
Economie
Wandelen in het natuurpark
Praktische informatie
Landschap Het park vormt een lange maar smalle strook langs de Portugese zuidwestkust. Bijna nergens is het breder dan 10 km. Het grootste deel van de kust bestaat uit steile kliffen met intieme strandjes. Alleen op plaatsen waar een beek of rivier in de oceaan uitmondt zijn de stranden breder. Boven op de kliffen liggen op veel plekken zandduinen. De kliffen in het westelijk deel van het park hebben een heel ander karakter dan die van de zuidkust.
Ten noorden van Cabo São Vicente bestaan de rotsen vooral uit schist. Dit gesteente werd zo’n 350 miljoen jaar geleden gevormd. Toen vormde het gebied de bodem van een ondiepe zee. Klei- en zandafzettingen werden omgevormd tot schist en grauwak (een soort zandsteen). Ongeveer 300 miljoen jaar geleden werden de continenten samengeperst tot een supercontinent: Pangea. Door de enorme druk ontstonden er op het Iberisch schiereiland overal bergketens. Gebieden die onder water lagen werden opgeheven en sterk geplooid. Zo ook de Alentejo. Toen begon de erosie en kreeg het gebied zijn huidige vorm.
Vanaf Cabo São Vicente naar het oosten bestaat de kust uit veel jongere zand- en kalksteen. Deze werd tussen 250 en 100 miljoen jaar geleden gevormd toen een groot deel van de huidige Algarve regelmatig onder de zeespiegel lag. Het achterland is vlak tot heuvelachtig en op sommige plaatsen zelfs bergachtig. Het hoogste punt van het park is echter slechts 156 meter. Tussen Sines en Cabo São Vicente ligt direct achter de kust een zanderige hoogvlakte. Nog meer landinwaarts liggen hier en daar enkele kleine kustgebergten zoals de Serra do Cercal, Brejeira, Monchique en Espinhaço de Cão. Bij Carrapateira komen de bergen dicht bij zee. Vanaf Cabo Sao Vicente naar het oosten begint de ‘Barrocal’ met zijn kalksteenheuvels. Hier krijgt het landschap een meer mediterraan karakter.
Klimaat Het gebied heeft een mediterraan klimaat met Atlantische invloeden. De winters zijn dus nat en zacht. De zomers zijn droog, maar er is zelden sprake van extreme hitte.
Door de vorm en ligging van het natuurpark is de vegetatie er sterk beïnvloed door de oceaan. Er zijn nauwelijks bossen en in de duinen bovenop de kliffen groeien vooral lage struiken zoals kraaiheide (Empetrum nigrum). Op de hoogvlakte in het directe achterland stond vroeger veel heide. Nu is op veel plaatsen agrarische activiteit (zowel veeteelt als akker- en tuinbouw). Vaak grenst het cultuurland direct aan de klifrand. Het park is mede in het leven geroepen ter bescherming van enkele bedreigde en uiterst zeldzame plantensoorten. Genoemd kunnen worden: Biscutella vicentina, Diplotaxis vicentina e Hyacinthoides vicentina. Deze komen uitsluitend voor in het uiterste zuidwestelijke puntje van Portugal. Nog zeldzamer zijn de Silene rothmaleri e Plantago almogravensis, Men dacht dat ze uitgestorven waren, maar kort geleden zijn van beide soorten weer enkele populaties aangetroffen. Verder groeit hier de Myrica faia, een nu zeldzame kleine boom die vroeger veel werd gebruikt als windvang. Ook zien we hier de peerlijsterbes (Sorbus domestica, die vroeger in boomgaarden werd geplant, maar nu zeldzaam is. Cisteroos (Cistus ladinifer) is er in overvloed. De meer zeldzame kleinere soort, Cistus palhinhae, groeit hier ook.
Geen bescherming behoeft Carpobrotus edulis, een uit Zuid-Afrika afkomstige plant (hottentottenvijg). Dicht bij de kust komt deze vetplant met zijn kleurige bloemen overvloedig voor. In het zuidelijke deel van het park groeien veel agaves (Agave americana), een van oorsprong Amerikaanse plant.
Fauna In het park leven weinig grote zoogdieren in het wild. Er zijn dassen, wilde katten en otters. Deze laatste zijn soms te zien op stranden en rotsen bij zee. Ze schuilen echter langs de oevers van de beekjes die hier in zee uitkomen. Verstopt in de bossen of dicht struikgewas zitten ook mangoestes oftewel faraoratten (Herpestes ichneumon). Deze roofdieren, inclusief staart soms bijna een meter lang, komen in Europa alleen voor op het Iberisch schiereiland. Het park is van vooral van belang als broed- doortrek- of overwinterplaats voor vele vogelsoorten. Op de rotsen aan de kust broeden de alpenkraai, de blauwe rotslijster en een klein aantal kuifaalscholvers. Ook alpengierzwaluwen broeden hier. Na de zomer vliegen ze naar Afrika om daar de winter door te brengen. Tot voor kort was het park de enige plek op het Iberisch schiereiland waar de visarend broedde. Nu komen ze hier alleen nog langs op doortrek naar Afrika. In oude en vervallen gebouwen zitten gedurende de zomer kleine torenvalken. In de herfst gaan ze weer naar Afrika. Op het cultuurland in het achterland struinen koereigers tussen het vee. Ze doen zich te goed aan insecten die door de schapen en koeien worden opgejaagd. Op de heidevelden van de hoogvlakte bij Cabo São Vicente zien we in de zomer de kortteenleeuwerik en de duinpieper. Na de broedperiode trekken ze naar Afrika. De kleine kortteenleeuwerik en de kleine trap blijven hier het hele jaar. Even ten westen van Burgau ligt een klein moerasgebied waar in de zomer de woudaap en de kleine en grote karekiet te zien zijn. Ook zij vertrekken in de herfst naar het zuiden. Bijzonder is het Sint Helenafazantje, een zangertje dat oorspronkelijk uit Afrika komt, maar nu permanent in het gebied verblijft. In het voorjaar en de zomer zwerven er zwarte wouwen rond. Grote kans dat u ook een roodkopklauwier of een cirlgors treft, gezeten op een struik of electriciteitsdraad. Uit noordelijke streken komen hier veel zangertjes op doorreis naar Afrika. Ooievaars zijn er ook in grote getale. Een bijzonder fenomeen zijn de vele ooievaarsnesten op de rotsachtige eilandjes voor de kust.
Economie In het natuurpark liggen liggen een aantal grotere dorpen en stadjes zoals Vila Nova de Milfontes, Zambujeira do Mar, Odeceixe, Aljezur, Vila do Bispo en Sagres. Er wonen in totaal zo’n 25.000 mensen. De belangrijkste bron van inkomsten is het strandtoerisme. Dit heeft echter een betrekkelijk kleinschalig karakter, zeker vergeleken met de kuststrook tussen Lagos en Faro, het centrum van de Algarve. De badplaatsen worden vooral bezocht door Portugezen. De aanleg van stuwmeren in het achterland hebben de productie van maïs en tuinbouwproducten mogelijk gemaakt. Er worden op grote schaal tomaten, sla en aardbijen gekweekt. Ook is er wat veeteelt. Langs de kust is sprake van kleinschalige visserij. Bij de haventjes vindt u altijd wel een restaurant waar verse vis en andere “zeevruchten” kunnen worden gegeten.
Zie voor het noordelijk deel van het natuurpark de wandelgids:
Zuid-Portugal – 28 wandelingen door de Alentejo
Hierin staan 7 routes in het park beschreven. U loopt over de mooiste stukken van het Visserspad van de Rota Vicentina. Voor meer informatie over de wandelroutes in dit deel van het park, klik hier
Zie voor het zuidelijk deel van het natuurpark de wandelgids:
In deze gids staan 6 routes in het natuurpark beschreven. Voor meer informatie over de wandelroutes in dit deel van het park, klik hier
Voor de beginpunten van de wandelroutes in het park, zie onderstaand kaartje:
Openbaar vervoer
De meeste plaatsen in en even buiten het park zijn per bus bereikbaar. De enige plaats dicht bij het park die per trein bereikbaar is, is Lagos. Voor dienstregeling (horários) spoorwegen en bussen klik hier
Overnachten
Campings: www.roteiro-campista.pt of www.visitportugal.com
Hotels en overige accommodatie: www.visitportugal.com
Kaarten
Carta Militar de Portugal: serie M 888; 1:25.000. Voor meer informatie klik hier
Bezoekerscentrum natuurpark
Rua Serpa Pinto, 32
7630-174 ODEMIRA
Tel.: (+351) 283 322 735
E-mail: pnsacv@icnf.pt