In het uiterste noordoosten van Portugal ligt tegen de Spaanse grens het natuurpark Montesinho. Het werd in 1979 in het leven geroepen en heeft een oppervlakte van zo’n 75.000 ha. Het is een van de weinige plekken in Portugal met een stabiele populatie Iberische wolven.

Op deze pagina vindt u beknopte informatie over:

Landschap
Klimaat
Vegetatie
Fauna
Economie
Wandelen in het natuurpark
Praktische informatie


 

Uitzicht op dal Tuela


Landschap   Het natuurpark heeft verschillende landschappen. Ruige bergen, diep uitgesneden rivierdalen, uitgestrekte heidevelden, glooiend heuvelland met akkertjes, bemoste eikenbossen, dennenbossen en kastanjegaarden. Waar landbouw plaatsvindt liggen de akkers als een lappendeken over de heuvels. Het bruin van het geploegde land contrasteert met het groen van nog te ploegen of braakliggende grond. Op de akkers wordt graan verbouwd (vooral rogge en tarwe). Een groot deel van de akkers ligt echter braak om te herstellen. Op deze landjes grazen kuddes schapen. Rond de nog vaak karakteristieke dorpjes liggen niet alleen akkers, maar ook weidegronden, de “lameiros”. Ze worden niet alleen ‘s zomers bevloeid, maar ook ‘s winters, om bevriezing van het gras te voorkomen.


Serra de Montesinho

De belangrijkste steensoort in het park is schist, dat tussen de 500 en 400 miljoen jaar geleden werd gevormd. Dit is te zien aan de door de erosie afgeronde bergen en heuvels, een in het park veel voorkomend landschap. De in het noordelijk deel van het park gelegen granieten bergketens, zoals de Serra de Montesinho en de bergen bij Moimenta, zijn jonger. Ze vormen onderdeel van een massief dat grotendeels in Spanje ligt en dat tussen de 400 en 300 miljoen jaar geleden ontstond. Het was de tijd dat de continenten werden samengeperst tot één supercontinent: Pangea. Door de enorme kracht werden niet alleen laagvlaktes opgestuwd tot hoge bergen, maar drong ook vloeibaar magma vanuit het binnenste van de aarde de aardkorst binnen, waar het stolde tot graniet. Het zijn als gevolg van de erosie nu middelgebergten waarvan de hoogste top in Portugal net onder de 1500 meter blijft. In het centrale deel van het park ontstonden zogenaamde basische (mafische) en zelfs ultra-basische steensoorten zoals serpentiniet, een voor Portugal vrij uniek geologisch verschijnsel. Het gevolg hiervan zijn hoge concentraties zware metalen(nikkel en chroom) in de bodem. Dit heeft op zijn beurt weer gevolgen voor de flora in het gebied (zie bij vegetatie).


Klimaat   Het klimaat in het park kan gematigd continentaal worden genoemd. Vooral het westelijk deel en de bergen worden sterk beïnvloed door de Atlantische Oceaan. Daar valt dan ook de meeste regen. In het oostelijke deel heeft het klimaat een meer continentaal karakter. In het lager gelegen zuidelijk deel heeft het klimaat ook mediterrane trekken. Het park kent korte warme en droge zomers en lange relatief koude en natte winters. Het kan er dan vriezen en sneeuwen, zeker in de hoger gelegen gebieden. De bevolking zegt dan ook: “het is hier negen maanden winter (inverno) en drie maanden hel (inferno)”.


Serra de Montesinho

Vegetatie    Het park heeft een gevarieerde vegetatie. Er zijn bossen van bergeiken (Quercus pyrenaica), steeneiken (Quercus rotundifolia), tamme kastanjes en naaldbomen (zeeden, grove den en lariks). Daarnaast zijn er uitgestrekte velden met struikgewas. Op de hoogvlakten groeien dopheide (Erica tetralix), schermbloemige heide (erica umbellata) en een soort Spaanse boomheide (Erica australis ssp. aragonensis). Ook vinden we hier stekelbrem (Genista anglica), Echinospartum ibericum, Halimium alyssoides (een soort zonneroosje) en “carqueja” (Chamaespartium tridentatum). Meer naar het westen, waar de invloed van de oceaan groter is, groeit ook dwerggaspeldoorn (Ulex minor). Op de lagere hellingen groeien cisteroos (Cistus ladanifer). We zien er ook een soort kuiflavendel (Lavandula stoechas ssp. sampaiana) en een soort Spaanse marjolein (Thymus mastichina ssp. mastichina). Op minder geërodeerde hellingen met relatief diepe bodems groeien verschillende soorten brem (Cytisus scoparius, Cytisus striatus en Cytisus multiflorus).


Tong-orchis (foto Jan Stok)

Langs de vele beken en riviertjes groeien zwarte elzen (Alnus glutinosa), smalbladige essen (Fraxinus angustifolia)  en zwarte populieren. Van de koele en vochtige atmosfeer profiteren ook boterbloemen, varens, kersen (Prunus avium), sporkehout (Frangula alnus), eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) en hazelaar (Corylus avellana). Hier en daar zien we wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia). Bijzonder zijn Luzula sylvatica ssp. henriquesii (een soort grote veldbies), Veronica micrantha (een soort ereprijs) en Clematis campaniflora. Langs beddingen die ‘s zomers droog staan, maar waar s’ winters een woeste beek stroomt, groeit Salix salvifolia, een wilgensoort. Op de bevloeide weilanden groeien naast grassen en klavers ook orchideeën zoals Serapias lingua (tong-orchis) en Dactylorhiza maculata (gevlekte orchis). Zeldzamer zijn Paradisea lusitanica (paradijslelie), de Ajuga pyramidalis ssp. meonantha (een soort piramidezenegroen) en grote tijm (Thymus pulegioides). Op plaatsen waar zogenaamde basische of mafische steensoorten voorkomen (o.a. serpentiniet) en er dus hoge concentraties zware metalen in de bodem zitten, komen er een aantal bijzondere en soms zelfs unieke plantensoorten voor. Dit zijn onder andere:  Armeria eriophylla (een soort Engels gras), Anthyllis sampaiana (een soort wondklaver) en Avenula pratensis ssp. lusitanica (een soort beemdhaver). Verder zien we hier kruidachtigen zoals Santolina semidentata, varens als Asplenium adiantum-nigrum ssp. corunnense en Notholaena marantae ssp. marantae en hokjespeul (Astragalus incanus ssp. nummularioides) die in Portugal alleen hier voorkomen. Typisch voor dit milieu zijn ook  de anjersoort Dianthus laricifolius ssp. marizii, Linaria aeruginea (een soort leeuwebek) en Alyssum serpyllifolium (een soort schildzaad).


Fauna    Het natuurpark kent een relatief grote variëteit aan grotere zoogdieren. We vinden er wilde katten (Felis silvestris), genetkatten (genetta genetta), dassen, wilde zwijnen en reeën. Maar er zijn ook edelherten (Cervus elaphus) en Iberische wolven (Canis lupus signatus). Het park is een van de weinige plekken in Portugal met een stabiele wolvenpopulatie die geheel kan leven van de jacht op andere wilde dieren. In tegenstelling tot andere natuurgebieden vormt de wolf hier dus nauwelijks een bedreiging voor de veestapel. Bij water zitten otters, maar ook de bijzondere  Pyreneese desman (Galemys pyrenaicus), een molachtig zoogdier dat in koude, snelstromende bergbeken leeft. In de bevloeide weilanden vinden we woelratten en Baskische woelmuizen.

Blauwe kiekendief (foto Jan Stok)

Er zijn ook veel soorten vogels. In de bossen zitten haviken en sperwers, maar het zijn vooral de hoger gelegen heidevelden die biologisch van groot belang zijn. We zien er de blauwe kiekendief die broedt in het lage struikgewas. We zien er ook steenarenden en havikarenden  Zij maken hun nesten tegen steile bergwanden. Daar broeden ook de oehoe, de alpenkraai en de alpengierzwaluw.

Rode wouw (foto Jan Stok)

In de zomer zien we ook slangenarenden op jacht naar slangen en hagedissen. We zien dan ook de grauwe kiekendief laag boven de grond zwevend het terrein afzoeken naar prooi. Dichter bij de de dorpen zit de rode wouw. ‘s Zomers zien we hier ook de zwarte variant. De wouw leeft van de jacht, maar meer nog van aas. Ook vinden we hier ooievaars, die als het kouder wordt het park verlaten, en patrijzen (perdix perdix en alectoris rufa).

Kleinere soorten die in het park komen broeden en de zomer doorbrengen zijn de ortolaan, de rode rotslijster, de blonde tapuit, de roodkopklauwier, de grauwe klauwier, de bergfluiter, de baardgrasmus en de orpheusgrasmus. Bij de beken en op de bevloeide weilanden zien we waterpiepers en waterspreeuwen. Verder zijn er “gewonere” vogels als de goudvink en de koekoek en dichter bij de dorpen de hop. In de velden zitten kwartels en langsde beken ijsvogels.
Reptielen zijn er ook. Voor de wipneusadder (Vipera latastei) moet u oppassen. De gladde slang (Coronella austriaca) is onschuldig. Bij water kunt u de Spaanse kikker (Rana iberica) en de marmersalamander (Triturus marmoratus) tegenkomen. Ook zijn er Spaanse smaragdhagedissen (Lacerta schreiberi). In de vele beekjes zwemmen forellen. Bijzonder is de grote populatie beekparelmossels (Margaritifera margaritifera), een soort die op vele plaatsen wordt bedreigd door afdammingen, vervuiling van beken en de jacht op parels.

In het park zitten ook veel vlinders zoals de Morgenrood (Lycaena virgaureae),  de Braamparelmoervlinder (Brenthis daphne) en de Akkerparelmoervlinder (Boloria dia).


Ploegen

Economie   In het park wonen net iets meer dan 8000 mensen. De bevolking leeft er geconcentreerd in dorpen. De boeren hebben een gemengd bedrijf. Men verbouwt  graan (rogge en tarwe) en houdt wat vee (koeien, schapen en varkens). Ook worden er bijen gehouden. Het belangrijkste koeienras was vroeger de “Mirandesa”. Door de introductie van andere rassen (o.a. de Friese koe) is het aantal hiervan de laatste decennia sterk gedaald. Toch heeft het vanwege de uitstekende kwaliteit van het vlees economisch potentieel. Ter stimulering is er een speciaal keurmerk in het leven geroepen, waarmee de herkomst van dit vlees wordt gewaarborgd (Denominação de Origem Protegida).

Kastanje-oogst

Belangrijk is de productie van kastanjes. Vooral het centrale deel van het park staat vol met kastanjebossen en overal worden nieuwe kastanjegaarden aangelegd. Ondanks het zeer arbeidsintensieve oogsten, is de kastanjeteelt nog steeds een lucratieve bezigheid. In november komen de handelaren naar de dorpen om de kastanjes op te kopen. Het grootste deel is bestemd voor de export (vooral naar Frankrijk en Brazilië). Wijn en olijven zijn er nauwelijks. Wel is er bosbouw (zeeden, grove den en lariks) en dan vooral in het oostelijk deel van het park en in de bergen. Ook zijn er enkele forelkwekerijen.

Bragança

In het park liggen uitsluitend kleine dorpen. De belangrijkste plaatsen aan de rand van het park zijn Vinhais en vooral Bragança, een sterk groeiende stad waar veel mensen werk vinden. De laatste jaren is er een ontwikkeling te zien van het toerisme. Het geheel heeft nog een zeer bescheiden karakter en betreft naast een enkel hotel of restaurant vooral de verhuur van kamers en huisjes door het natuurpark zelf, maar ook door particulieren. In het park zijn zones waar gejaagd mag worden en tijdens het jachtseizoen wordt hiervan, mede dankzij de gevarieerde fauna, dan ook gretig gebruik gemaakt door mensen uit de stad. De jagers vormen een zeer belangrijke groep klanten voor de plaatselijke horeca.


Wandelen in het natuurpark


Zie hiervoor de wandelgids:

Noord-Portugal – 25 wandelingen

In deze gids staan vier wandelroutes in het natuurpark . Voor meer informatie over de wandelroutes, klik hier


Praktische informatie

Openbaar vervoer

De dorpen in het natuurpark zijn niet bereikbaar per openbaar vervoer. Bragança is per bus goed bereikbaar. Voor dienstregeling (horários) bussen klik hier

Overnachten

Campings: www.roteiro-campista.pt  of  www.visitportugal.com

Hotels en overige accommodatie:  www.visitportugal.com

Kaarten

Carta Militar de Portugal: serie M 888; 1:25.000. Voor meer informatie klik hier

Bezoekerscentrum natuurpark

Casa da Vila
Rua Dom Sancho II 
5320-272 VINHAIS
Tel.: (+351) 273 771 416/(351) 273 300 400/(351)273 329 135 
e-mail: pnm@icnf.pt