Bij de havenstad Setúbal komt de rivier de Sado uit in de Atlantische oceaan. De monding vormt een estuarium dat van groot belang is als broed- en overwinterplaats voor vele vogelsoorten. Het werd dan ook in 1980 uitgeroepen tot natuurreservaat en is nu een internationaal erkend ‘wetland’. Het beslaat een oppervlakte van zo’n 24.000 hectare.

Op deze pagina vindt u beknopte informatie over:

Landschap
Klimaat
Vegetatie
Fauna
Economie
Wandelen in het natuurreservaat
Praktische informatie


Haventje bij Carrasqueira
Irrigatiekanaal bij Carrasqueira



Landschap    Een smal schiereiland met daarop een rij duinen vormt de barrière tussen de oceaan en het estuarium. Op de noordpunt van deze landtong ligt de badplaats Tróia. Bij het haventje kijk je uit over de monding van de Sado. Aan de overkant van het water rijst een gebergte steil uit zee op: de Serra da Arrábida. Rechts daarvan ligt de havenstad Setúbal. Een veerpont voert badgasten uit de stad af en aan. Op deze plek stroomt het oceaanwater met de getijden het estuarium in en uit.

Haventje bij Carrasqueira

De oevers van het estuarium bestaan grotendeels uit slikken en schorren, met daar tussen kreken en stroomgeulen, een waar vogelparadijs. Aan de noordkant van het estuarium – net even buiten Setúbal – zijn dan ook een aantal vogelkijkpunten. Aan het estuarium liggen hier en daar kleine visserhaventjes. Bij eb liggen de bootjes in het slik. Achter dijkjes liggen uitgestrekte landgoederen, waar vooral rijst wordt verbouwd. Sommige zijn jammer genoeg sinds kort niet meer toegankelijk, maar in andere kan vrij gewandeld worden. Nog meer landinwaarts zijn bossen. Er groeien vooral dennen, maar ook eucalyptussen en kurkeiken. Langs de rivier liggen enkele zoutpannen, overblijfselen van de eens zo bloeiende zoutwinning in dit gebied. 

Klimaat  Het gebied heeft een mediterraan klimaat met duidelijk Atlantische invloeden. De winters zijn dus nat en zacht, maar ‘s zomers is er zelden sprake van extreme hitte. 

 

Cistanche phelypaea

Vegetatie  Door de open verbinding met de oceaan is het zoutgehalte van het water in het estuarium hoog. Er groeien dan ook veel zogenaamde halofyten, planten die goed bestand zijn tegen zout. Op slikken die bij vloed onderlopen groeit kortarige zeekraal. Op de schorren die af en toe onderlopen groeien zoutmelde, strandmelde, lamsoor, gewoon kweldergras, heen, baardgras, klein schorrekruid en de parasiet Cistanche phelypaea. Op plaatsen waar het water minder snel stroomt groeit riet, lisdodde, naaldgras en mattenbies. Een groot deel van het reservaat bestaat uit geïrrigeerd cultuurland. Men verbouwd er vooral rijst en maïs. Op de hogere delen aan de randen van het reservaat liggen dennenbossen (zee- en parasoldennen) afgewisseld met eucalyptussen en kurkeiken. 

 

Kleine zilverreiger (foto Jan Stok)

Fauna  Het reservaat is van groot belang als broed-, doortrek- of overwinterplaats voor meer dan 200 vogelsoorten. In de lente en zomer broeden hier onder andere ooievaars, purperreigers, kleine zilverreigers, woudaapjes, steltkluten, kleine, strand- en vorkstaartpleiveren, bruine en grauwe kiekendieven, dwergsterns en Moorse nachtzwaluwen. Veel van deze vogels verlaten het estuarium weer in de herfst op zoek naar de Afrikaanse warmte. Niet alle broedvogels trekken weg. Langs stroompjes zitten standvogels als de ijsvogel, de grote gele kwikstaart en de cetti’s zanger. Ze blijven hier het hele jaar. In de herfst passeren veel trekvogels uit noordelijke streken het gebied en doen hier krachten op voor de verdere reis naar het zuiden. Vooral in augustus en september zit het hier vol met steltlopers als kluten, zilverplevieren, wulpen, steenlopers en grutto’s. In de zoutpannen langs de Sado zien we witwang- en zwarte sterns en in bosschages en rietvelden rond het estuarium zitten veel zangvogels op doortocht. Ook de visarend is hier op doorreis.

 

Steltkluut (foto Jan Stok)

De meeste van deze trekvogels vliegen door naar Afrika en we zien ze pas weer terug in de lente. Een deel blijft hangen en brengt hier de winter door samen met andere overwinteraars zoals aalscholvers, geoorde futen, alken, slobeenden en middelste zaagbekken. Ook zitten hier dan veel kleine zilverreigers, koereigers en soms flamingo’s.

Het estuarium en de directe omgeving is zeer voedselrijk. Op open water zijn veel eenden te vinden, op de droogvallende slikken zoeken steltlopers naar voedsel en in de natte rijstvelden scharrelen reigers, ooievaars en steltkluten rond.

In het diepere deel van het estuarium zit niet alleen veel vis, maar er leven ook zoogdieren. Zo zijn er tuimelaars, een dolfijnsoort die wel 4 meter lang kan worden. Langs de kust zwemmen ook bruinvissen. Af en toe gaan er een paar het estuarium in. Op land vinden we de meeste zoogdieren bij de stroompjes of in de bossen. Er zijn otters, wilde katten, dassen en bunzings. Diep verstopt in de bossen of dicht struikgewas zitten mangoestes oftewel faraoratten (Herpestes ichneumon). Deze roofdieren, inclusief staart soms bijna een meter lang, komen in Europa alleen voor op het Iberisch schiereiland. Amfibieën en reptielen zijn er ook. Bij stroompjes zitten Iberische schrijftongkikkers (Discoglossus galganoi), rugstreeppadden (Bufo calamita) en boomkikkers (Hyla arborea). Ook zijn er adderringslangen en gewone ringslangen, beide niet giftig. 

Carrasqueira – traditionele vissershut

Economie  Zout, oesters en rijst waren vroeger de belangrijkste producten uit het gebied, maar dat is al lang niet meer zo. Het aan de Sado gelegen Alcácer do Sal was ooit een belangrijk centrum van winning en handel in zout. Nu is de productie van zout nog slechts een marginale bezigheid. De oester is in jaren 70 van de vorige eeuw als gevolg van de watervervuiling geheel verdwenen. Alleen rijst is er nog volop. Aan de oevers van het estuarium ligt zelfs de grootste rijstonderneming van Europa (Comporta). Binnen de grenzen van het reservaat wonen nu iets meer dan 9.000 mensen. Naast de rijstbouw is er wat kleinschalige landbouw en visserij. In het vissersdorpje Carrasqueira kan volop verse vis worden gegeten. Bosbouw is er ook. Steeds belangrijker wordt de productie van pijnboompitten van de parasolden (Pinus pinea. Werkgelegenheid biedt ook het strandtoerisme op het schiereiland van Tróia. En dan zijn er natuurlijk nog de forenzen die werken in Alcácer do Sal, Setúbal of zelfs Lissabon.


Wandelen in het natuurreservaat

Zie hiervoor de wandelgids: 

Zuid-Portugal – 28 wandelingen door de Alentejo

Hierin staat een wandeling in het natuurreservaat beschreven. 

Voor meer informatie over de wandelroute klik hier


Praktische informatie

Openbaar vervoer    

In het natuurreservaat liggen geen grote plaatsen en maar een paar kleine dorpen.. De belangrijkste steden in de buurt zijn Setúbal en Alcácer do Sal. Beide zijn niet alleen per bus, maar ook per trein bereikbaar. Afgezien van het schiereiland van Tróia en Comporta zijn de dorpen in het reservaat moeilijk bereikbaar per openbaar vervoer. Als er al een bus komt, gaat deze weinig frequent.

Voor dienstregeling (horários) spoorwegen en bussen klik hier

Overnachten

Campings: www.roteiro-campista.pt en www.visitportugal.com

Hotels en overige accommodatie: www.visitportugal.com

Kaarten

Carta Militar de Portugal: serie M 888; 1:25.000. Voor meer informatie klik hier

Bezoekerscentrum natuurreservaat

Praça da República
2900-587 SETÚBAL
Tel.: (+351) 265 541 140
E-mail: rnes@icnf.pt